Ik ben een blomme
en bloeie voor uwe oogen,
geweldig zonnelicht
dat, eeuwig onontaard,
mij, nietig schepselken,
in 't leven wilt gedoogen
en, na dit leven, mij
het eeuwig leven spaart.
Ik ben een blomme
en doe des morgens open,
des avonds toe mijn blad,
om beurtelings, nadien,
wanneer gij, zonne, zult,
heropgestaan, mij nopen,
te ontwaken nog eens of
- lees meer...
Ego flos campi, et lilium convallium = ik ben een bloem van het veld, een lelie der dalen (Hooglied van Salamo 2,1)