In de vroege ochtend
doorwaad ik stil het park
De opkomende zon giet
in glorievolle opgang
haar gouden stralen uit
Dikke mistige nevels
zweven boven het wateroppervlak
lossen langzaam op
In een harmonische symfonie
begroeten de vogels de nieuwe dag
In dit serene schouwspel ontwaakt
uit ’t innerlijk diep de gedachte:
“God schiep de glorievolle ochtend, om gisteren
in de nevels van mijn dromen te laten verzinken”
Het uiterlijke en het innerlijke worden één